Back

Ontdoen

5 APR—31 MEI 2024

In Memoirs of the Blind: The Self-portrait and Other Ruins, een boek over blindheid en tekenen, vraagt schrijver Derrida zich op een gegeven moment af of tekenen en schrijven niet altijd blinde handelingen zijn. Wanneer je de pen neerzet op het papier, is de plek tussen de punt van de pen en het papier altijd onzichtbaar voor degene die de pen vast heeft. Pas wanneer je de pen beweegt, ontstaat er een spoor van zichtbaarheid. Het is een poëtische manier om te beschrijven dat elk medium een blinde vlek heeft, het maakt dingen zichtbaar en verduistert ze tegelijkertijd, doordat het simpelweg niet mogelijk is om alles te laten zien.

Dean Bowen en Bert Scholten zijn allebei begonnen vanuit de vraag of het mogelijk is een gegeven te ontdoen van diens symboliek en zo, op een manier, de blinde vlek die het in zich draagt te benadrukken. 

Dichter Dean Bowen begon met het idee om taal te gebruiken als fysiek materiaal om mee te werken en zo de betekenis van de woorden, de strofen en misschien een heel gedicht meer naar de achtergrond te brengen. Hij wilde letters als geometrische vormen zien in plaats van betekenisdragers. Bowen werd zich in dit proces bewust van het feit dat taal een maskerende functie heeft. Het laat dingen onvermijdelijk buiten beschouwing en is net als elk ander medium niet in staat om de volheid van de werkelijkheid te reproduceren. 

Het leidde tot een groot werk op zwarte stof dat een deel van de ruimte letterlijk blindeert. Het vormt een inkijk in de wereld achter een gedicht, het kladblok. De ongefilterde ideeën die misschien niet allemaal in het gedicht terecht zijn gekomen staan kriskras over het doek. 

Het correspondeert met het andere werk dat gepresenteerd wordt. Dit gedicht is constant in beweging, doordat het uit meerdere pagina’s bestaat die over elkaar heen te schuiven zijn. Door de strofen van meerdere gedichten over elkaar heen te leggen, onder en boven elkaar te plaatsen, ontstaat er telkens een andere tekst. Een gedicht dat continue in wording is. Door een inventief proces van tekstmontage is er even een betekenis tussen de strofen om even later weer te verdwijnen. Wat overblijft zijn rauwe vormen van taal die ons wijzen op de blinde vlekken in onze communicatie om zo juist meer verbinding te zoeken. 

Bert Scholten, muzikant en kunstenaar, heeft eenzelfde proces gehanteerd in zijn zoektocht naar twee raven. In eerste instantie was hij geïntrigeerd door het gelaagde geluid van de stem van de raaf. Deze bestaat niet alleen uit het bekende gekras, maar ook bijvoorbeeld uit het reproduceren van geluiden van mensen stemmen. Deze zoektocht bracht hem naar een plek buiten Amsterdam. Twee raven zouden zich ergens genesteld hebben in een hoogspanningsmast vlakbij een elektriciteitscentrale, een ongedefinieerd gebied tussen stad en de buitenruimte. 

Al filmend en hardop denkend wilde hij deze raven graag beter leren kennen. Misschien kon hij zo voorbij de culturele stigma’s kijken die de raaf met zich meedraagt: een symbool voor het kwaad, boosheid en onbetrouwbaarheid. Is het mogelijk om de raven op een manier weer te geven die ontdaan is van deze overheersende symboliek? Is het mogelijk om de raven als raven te zien?

In plaats van de vogel zelf te tekenen begon Scholten de vliegpatronen van de raaf vast te leggen. Deze verschillende versies van patronen legde hij over elkaar om te kijken welke nieuwe beelden daar uit ontstaan. Tussen de zoekende lijnen, schreef hij korte zinnen en vragen op die gezien zouden kunnen worden als een brief aan de twee vogels. 

De kunstenaars verhouden zich in de tentoonstelling op een nieuwe manier tot hun medium, hun onderwerp en de plek en context waar ze werken. Deze veelheid van perspectieven komen allemaal samen in de tentoonstelling Ontdoen. 

Het is ontstaan in de context van de tentoonstellingsreeks Half Rhyme, waar collectiviteit en de sociale praktijk centraal staan. Hoe kan het publiceren gebruikt worden om mensen samen te brengen en zo politieke of sociale kwesties te agenderen en misschien zelfs verandering te initiëren? Het bouwt voort op de serie Altered Breath en bestaat ook uit werkperiodes en tentoonstellingen met een focus op de commons. Commons zijn gedeelde natuurlijke hulpbronnen zoals water, lucht en land, maar ook informatiebronnen zoals teksten, beelden en programmeertaal. Ze zijn toegankelijk voor alle leden van een samenleving. Maar bovenal kunnen commons worden gedefinieerd als een sociale praktijk waarbij een hulpbron niet door een staat of een markt wordt beheerd, maar door een gemeenschap van gebruikers of in dit geval: kunstenaars. 

Kunstenaars en schrijvers werken gedurende drie maanden in de grafische ateliers van Plaatsmaken. Omdat ze edities maken, is er de mogelijkheid om de prints te delen in een collectief archief. Zo ontstaan nieuwe commons. Tijdens hun residentie bij Plaatsmaken kunnen de deelnemende kunstenaars de edities uit het archief als uitgangspunt nemen voor nieuw werk. Verdergaan waar een ander is geëindigd. Werk van alle deelnemers zal worden getoond in een afsluitende groepstentoonstelling en een publicatie.

Tijdens de opening van deze tentoonstelling op vrijdag 5 april zal Dean Bowen voordragen.

Opening: vrijdag 5 april om 17.00 - met voordracht van Dean Bowen